Muller, Leen

Voornaam: 
Leen
Voorletters: 
L.J.
Achternaam: 
Muller
Geboortejaar: 
1879
Geboorteplaats: 
Leiden
Geboorteland: 
Nederland
Overlijdensjaar: 
1969
CV: 

Leendert Johan (Leen) Muller Leiden is geboren op 25 September 1879 te Oldenzaal. Leen Muller krijgt zijn opleiding aan de Tekenschool voor Kunstambachten in Amsterdam. Hij leert het vak van plateel schilderen bij De Distel in 1897. Een jaar later wordt hij door de Plateelbakkerij Zuid-Holland (PZH) aangetrokken als plateelschilder. Zijn collega Daniël Harkink, zelf afkomstig van de Plateelfabriek Rozenburg, moet Mullers talent onderkend hebben. Zij hebben intensief samengewerkt bij het ontwikkelen van de nieuwe matplateel decors Damascus and Rhodian na 1909. Voor hun decors richten zij zich sterk op de Osmaanse en Arabische kunstnijverheid. Leen Muller werkt vanaf 1898 ook als reclame-ontwerper voor de PZH. Nadat hij twee of drie jaar leiding heeft gegeven aan de zaal van de schilderessen, wordt Leen Muller in 1915 hoofd van de tekenzaal en daarmee wordt hij verantwoordelijk voor het ontwikkelen van honderden plateeldecors. Na de dood van Henri Breetvelt in 1923 werkt Muller met assistentie van Karel van den Heuvel Breetvelt´s ontwerpen uit voor massaproductie. Binnen het bedrijf is zijn bijnaam ´Kleine Muller´. Dit om hem te onderscheiden van ´Lange Muller´, de van De Porceleyne Fles afkomstige schilder die in de jaren ´20 bedrijfsleider bij de PZH wordt. In de tekenkamer maakt Leen Muller de geaquarelleerde decorkaarten, waarvan de doorzichtige ponsieven afgeleid kunnen worden waarmee de plateelschilders de ontwerptekening overnemen. Ook verzorgt hij de handgetekende en gekleurde modelboeken voor de vertegenwoordigers. Met zijn ontwerpen zet Leen Muller meer dan 30 jaar lang een enorm stempel op de productie. Enkele decors voert hij ook zelf uit, het expressionistische onderglazuurdecor Ysselstroom van 1919 bijvoorbeeld. In 1925 wordt hij aangesteld als artistiek leider van de Afdeling Kunstnijverheid, een speciale designafdeling waarmee de PZH lid wordt van de Bond voor Kunst in Industrie. Mede ten gevolge daarvan zal hij in tegenstelling tot zijn gedetailleerde schilderwerk uit de periode 1898-1923 overstappen naar een sterk functionalistische vormgeving. Bij de stichting van de Afdeling Kunstnijverheid krijgt Leen Muller de gelegenheid om enkele van Nederlands meest getalenteerde ontwerpers aan te trekken. Zo werkt hij met Louis Bogtman, Jaap Gidding, Chris van der Hoef, Cornelis de Lorm, Bernhard Richters, Jan Schonk en Amp Smit. Het is Mullers taak om de artistieke ambities van de vormgevers gelijk te laten sporen met de economische behoeften van de PZH. Indien vereist, past hij het ontwerp van de designers aan tot een versie die meer geschikt is voor het grote publiek. Ook zelf brengt hij een groot aantal ontwerpen op zijn naam. Naast vazen, schalen, figuratieve plastieken, kandelaars en dekselpotten, ontwerpt Leen Muller met name serviesgoed dat bij de PZH lange tijd in productie blijft. Van tijd tot tijd worden wel de decors veranderd. Op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1925 wordt zijn ongedecoreerde, witte servies 1300 onderscheiden met het ´Diplôme 1925´. Samen met het hoofd van het scheikundig laboratorium Herman Verlée ontwikkelt hij voor zijn serviezen het glazuur-decor Vermu. De wereldcrisis maakt een eind aan Mullers artistieke ambities. Met ingang van 1 januari 1932 beëindigt de PZH haar lidmaatschap van de Bond voor Kunst in Industrie. De samenwerking met de meeste ontwerpers is al voor 1930 stop gezet. Op 1 juli 1932 wordt Leen Muller samen met alle 160 plateelschilders ontslagen. Dat hij ook ´Kleine Muller´ moet ontslaan, heeft directeur Willy Hoyng als een persoonlijke nederlaag ervaren, zo herinnert zijn zoon Wout Hoyng zich. Leen Muller zou volgens sommige bronnen nadien weer in dienst getreden zijn. Dit wordt echter door Wout Hoyng bestreden. Muller kiest voor een verder bestaan als vrij scheppende kunstschilder in de Achterhoek. Op 20 april 1969 is hij overleden.

Bron: R. Tasman, Gouda Pottery Book, deel III, chapter 77 Biographies, Uitgeverij Optima, Vianen, 2006.

Bibliografie: 
  • Singelenberg-Van der Meer, M., Nederlandse keramiek- en glasmerken 1880-1940, 2001.
  • R. Tasman, Gouda Pottery Book, deel III, chapter 77 Biographies, Uitgeverij Optima, Vianen, 2006.